30-09-2012, 12:57 PM
Vrijdagavond maakte ik een prachtige wijnavond mee. Ik had enthousiaste wijnliefhebbers uitgenodigd die ik nog niet goed of helemaal niet kende. Het waren allemaal leden van het Vinejo-internetwijnforum (vinejo.freebb.be), een aanbevolen virtuele en publieke communicatieruimte waarin proefnotities, opinies over wijn, wijntips, wijnteksten en veel meer worden uitgewisseld op een manier die mij aanspreekt (niet-commercieel, niet-snobistisch, no-nonsense). Het basisthema van de proeverij zou Riesling zijn, mijn favoriete wijn. Maar uiteraard mocht er ook van alles anders op tafel komen, elk had wat flesjes mee. En we proefden die allemaal blind. Natuurlijk, dat is FUN.
Het fijne van zo'n samenscholing van fervente wijnliefhebbers is dat er altijd verrassingen te beleven zijn. Onderaan de post vind je alle wijnen die op tafel zijn gekomen. Alle 8 Rieslings hadden minstens 7 jaar op fles (2004, 2002, 2001, 1995, 1994, 1988) en ze kwamen zowel uit Duitsland als uit Elzas. De wijnen "buiten categorie" waren een (witte) Assyrtico uit Santorini (omdat ik hem openstaan had), een oude Savigny Pinot Noir, een gerijpte Branaire (Bordeaux linkeroever), een Cabernet uit Zuid-Afrika en één uit Italië, beide een 7 à 8 jaar oud.
Door de gerijpte rode wijnen die "toevallig" de proeverij waren binnengedrongen, kon ik mij achteraf een toch belangrijke wijnvraag stellen (meestal bestaat die voor de proeverij al, nu niet dus): is het écht de moeite waard om mijn wijn langdurig te bewaren en kan ik best wit bewaren of best rood? Een vraag aan mezelf gesteld, dit gaat dus voor een groot deel om persoonlijke smaak.
De wijnen moeten het antwoord geven. Ik had gisteren (zaterdag) de kans om nog het één en het andere te herproeven. Beginnen we met rood.
-De Savigny 1988 (bedankt Vinejo!): in de neus rokerig, aards, champignons, humus, drop, qua fruit doet het me denken aan krieken die een tijd op alcohol hebben gelegen, ook rozijn, in de mond en zeker in de afdronk ingedroogde cassis. Kruidig, kruidnagel. Fraîcheur en finesse als sterkste punt. De wijn spreekt me intellectueel aan (associatie met een goed filosofieboek, type Schopenhauer/Nietzsche), qua emotie: wat mistroostig door een bos lopen op een bewolkte dag in de herfst maar met een zekere voldoening). Beetje melanchole wijn voor mij, streng door ingedroogd zwart fruit (al meer ervaren in gerijpte rode wijnen, bv Hermitage Guigal). Niemand trouwens raadde de druif Pinot Noir (Grenache was een welgemikte poging).
-De Branaire 1996 had nog meer sap, donker fruit, donkere braambessen, cassis en -ik kan het niet helpen- stoofappeltjes. Daarnaast veel grafiet, champignon, leder. De wijn heeft veel zuren, is strak, ook wat streng maar mét een glimlachje. Ik ruik er ook plakkaatverf in. Ik hou van de geur van plakkaatverf. Nog een portie tannine overgebleven, maar niet storend. Beetje hoekig nog, niet helemaal af, maar wijn met persoonlijkheid.
-De Boekenhoutskloof CS 2003 werd steevast in Frankrijk gesitueerd. Frans type wijn uit Z-Afrika, met een fruitbuikje. Duidelijk sigarenkistje, cassis, geconcentreerd). Zéér lekker ( Venne), maar hij deed me verlangen naar de meer exotische Zuid-Afrikanen. Onmiddellijk daarna mijn Montepirlo CS uit Italië uitgehaald (tre bicchieri), 2004, (uitstekend wijnhuis San Patrignano uit Emilia-Romagna, werken met drugsverslaafden in behandeling/resocialisatie). Deze had ook nog wat sappigheid maar tegelijk uitzonderlijke finesse (tabak, champignon, rozijn, dadel, drop, cola, munt).
Absoluut vier zeer goede wijnen. Maar ze geven me geen kippevel. Vooral interessant, maken nieuwsgierig, maar veel zot plezier? Nee. Ze maken me niet blij. Geef mij maar rode wijnen die hun sappig fruit nog bewaard hebben, wijnen die nog lachen.
Gisteren herproefde ik dus eerst de rode wijnen. Daarna de Rieslings. Wel, ik werd weer helemaal blij!!! Ik zal alleen de beste bespreken. Twee wijnen voorop: De Weinbach Clos des Capucins 1994 ( Don!): één woord: kippevel, emotie, zelfs nu ik er gewoon aan terugdenk. Gedroogde perzik en abrikoos, noot, zo subtiel, mineraal, eerder introvert, de absolute perfectie, zeer lange afdronk met minerale toetsen, nazinderende zuren als diamant geslepen. Ook de Bert Simon Auslese 1995 gaf onmiddellijk emotie, bracht het lijf in beweging, trilt vandaag nog na. Wat een mooi expliciet fruit (abrikoos-appelsien-rozijn), honing, beetje aards, nog jong, hemelse zuren (Sauternesliefhebbers aan tafel gingen op hun knieën zitten).
Ik was ook gecharmeerd door de Am Stein Riesling 1994 ( Carl): beetje multivruchten-tropische-siropige-zoete indruk maar met zoveel zuren en mineraliteit dat ik er stil van werd. Niet de finesse en spankracht van vorige twee maar wel zeer goed. Nog indrukwekkender: de Wisschlen Wieberg 1994 ( Vinejo), honing, noten, gedroogde vruchten, witte rozijn, abrikoos, rokerig. In de mond nog wat sappige appel, finesse, hedonistisch tot en met, ellenlange afdronk. Beetje lijm van de medicinale pleisers van vroeger, die bruine: dit vind ik vaak in oude Rieslings).
De "jongere" Rieslings Josmeyer Les Pierrets 2001 en Kottabe 2002 vond ik een stuk eenvoudiger en eigenlijk te jong. De elementen zijn er wel, de zuren, beetje petrolé, het fruit, maar nog niet de finesse, die heilige versmelting. De Stoeffler Riesling is wat een buitenbeentje: beetje "vuile" mineraliteit, wat wild, beetje velpon, wat restsuiker, wat ruwer, bitter in afdronk.
Ook in verticale proeverijen was het mij al opgevallen: Riesling wordt met de jaren STEEDS beter, een 1980 is beter dan een 1990, die tien jaren maken een verschil. De meest aparte (maar niet de beste) wijn uit de proeverij: Schloss Saarfels, Kabinett van 24 jaar oud: toppunt van elegantie en finesse, bijzonder licht/delicaat/breekbaar. Medicinale pleister uit mijn kindertijd, honing, venkel, noten, blauwe bes, appelsien, iets lactisch in de aanzet, verdacht licht (waterachtig?) maar da's eerste indruk. Een frêle danseresje dat de mooiste en elegantste bewegingen maakt. Merkwaardige wijn -niemand kende dit type van wijn- waar we de proeverij mee zijn begonnen. Die moet nu gedronken worden en dat doe ik ook, as we write.
Conclusie: Riesling (én Chenin), die wijnen moet je bewaren, worden pareltjes na 10, 20, 30 jaar. Geen compromissen die moeten gemaakt worden: het fruit blijft aanwezig, prachtig kleurenspel, tertiaire noten komen erbij en verrijken. Rode wijnen meer dan 12 à 15 jaar bewaren: hmmmm. Ik heb de idee dat je een compromis maakt: fruit voor tertiaire noten. Ik vind dat ze hun drinkplezier verliezen, streng worden, mistroostig, zoals hun kleur ook. Natuurlijk is dat persoonlijk, maar dit wil ik toch stellen: het nut van rode wijnen bewaren (meer dan 10-15 jaar) wordt FEL overdreven en stamt historisch uit de tijd dat druiven onrijp werden geplukt omdat men geen schimmelverdelgers etc... had (en te weinig oenologische of wijnbouwkundige kennis). De wijnen stonden stijf van de tannine en waren in hun jeugd onaangenaam. Enfin, mijn kelder ligt vol met Riesling en Chenin (zoet en droog), ik denk dat dat een goede keuze is. Ik probeer mijn rode wijnen op tijd te drinken, als ze nog hun fruit hebben.
Iedereen kiest zijn eigen weg, maar af en toe es nadenken is belangrijk. Want wijn kost veel geld en je wil dat je wijn in je kelder verbetert, niet dat hij aan drinkkwaliteit verliest. Je moet van oude rode wijn houden en ik denk dat dit bij maar weinig mensen het geval is. Oude rode wijn is al te vaak snobisme (maar niet altijd hé Don :-)) ).
NB: mijn wijnberichten zijn te volgen op http://www.facebook.com/stefaan.soenen (zend daarvoor een Friend-request)
Riesling:
-Domaine Vincent Stoeffler Kirchberg de Barr Grand Cru 2004
-Weingut Am Stein Würtzburger Innere Leiste Riesling Spätlese Trocken 2004
-Josmeyer Riesling Le Kottabe 2002
-Josmeyer Riesling Les Pierrets 2001 (niet op de foto)
-Bert Simon Serrig Würtzberg Riesling Auslese GK 1995 (7% alc.)(niet op de foto)
-A. Wischlen Riesling Wieberg 1994
-Domaine Weinbach (Colette Faller) Riesling Clos des Capucins 1994
-Schloss Saarfels. Riesling Kabinett Serriger Vogelsang halbtrocken 1988 (8,5% alc)
Niet Riesling wit:
-Gaia Assyrtico Wild Ferment 2011 (Santorini)
Rood:
-Domaine Chanson Savigny-Dominode 1e Cru 1988
-Château Branaire Saint Julien GCC 1996
-Boekenhoutskloof Cabernet Sauvignon 2003
-San Patrignano Montepirolo (100% CS) 2004
Het fijne van zo'n samenscholing van fervente wijnliefhebbers is dat er altijd verrassingen te beleven zijn. Onderaan de post vind je alle wijnen die op tafel zijn gekomen. Alle 8 Rieslings hadden minstens 7 jaar op fles (2004, 2002, 2001, 1995, 1994, 1988) en ze kwamen zowel uit Duitsland als uit Elzas. De wijnen "buiten categorie" waren een (witte) Assyrtico uit Santorini (omdat ik hem openstaan had), een oude Savigny Pinot Noir, een gerijpte Branaire (Bordeaux linkeroever), een Cabernet uit Zuid-Afrika en één uit Italië, beide een 7 à 8 jaar oud.
Door de gerijpte rode wijnen die "toevallig" de proeverij waren binnengedrongen, kon ik mij achteraf een toch belangrijke wijnvraag stellen (meestal bestaat die voor de proeverij al, nu niet dus): is het écht de moeite waard om mijn wijn langdurig te bewaren en kan ik best wit bewaren of best rood? Een vraag aan mezelf gesteld, dit gaat dus voor een groot deel om persoonlijke smaak.
De wijnen moeten het antwoord geven. Ik had gisteren (zaterdag) de kans om nog het één en het andere te herproeven. Beginnen we met rood.
-De Savigny 1988 (bedankt Vinejo!): in de neus rokerig, aards, champignons, humus, drop, qua fruit doet het me denken aan krieken die een tijd op alcohol hebben gelegen, ook rozijn, in de mond en zeker in de afdronk ingedroogde cassis. Kruidig, kruidnagel. Fraîcheur en finesse als sterkste punt. De wijn spreekt me intellectueel aan (associatie met een goed filosofieboek, type Schopenhauer/Nietzsche), qua emotie: wat mistroostig door een bos lopen op een bewolkte dag in de herfst maar met een zekere voldoening). Beetje melanchole wijn voor mij, streng door ingedroogd zwart fruit (al meer ervaren in gerijpte rode wijnen, bv Hermitage Guigal). Niemand trouwens raadde de druif Pinot Noir (Grenache was een welgemikte poging).
-De Branaire 1996 had nog meer sap, donker fruit, donkere braambessen, cassis en -ik kan het niet helpen- stoofappeltjes. Daarnaast veel grafiet, champignon, leder. De wijn heeft veel zuren, is strak, ook wat streng maar mét een glimlachje. Ik ruik er ook plakkaatverf in. Ik hou van de geur van plakkaatverf. Nog een portie tannine overgebleven, maar niet storend. Beetje hoekig nog, niet helemaal af, maar wijn met persoonlijkheid.
-De Boekenhoutskloof CS 2003 werd steevast in Frankrijk gesitueerd. Frans type wijn uit Z-Afrika, met een fruitbuikje. Duidelijk sigarenkistje, cassis, geconcentreerd). Zéér lekker ( Venne), maar hij deed me verlangen naar de meer exotische Zuid-Afrikanen. Onmiddellijk daarna mijn Montepirlo CS uit Italië uitgehaald (tre bicchieri), 2004, (uitstekend wijnhuis San Patrignano uit Emilia-Romagna, werken met drugsverslaafden in behandeling/resocialisatie). Deze had ook nog wat sappigheid maar tegelijk uitzonderlijke finesse (tabak, champignon, rozijn, dadel, drop, cola, munt).
Absoluut vier zeer goede wijnen. Maar ze geven me geen kippevel. Vooral interessant, maken nieuwsgierig, maar veel zot plezier? Nee. Ze maken me niet blij. Geef mij maar rode wijnen die hun sappig fruit nog bewaard hebben, wijnen die nog lachen.
Gisteren herproefde ik dus eerst de rode wijnen. Daarna de Rieslings. Wel, ik werd weer helemaal blij!!! Ik zal alleen de beste bespreken. Twee wijnen voorop: De Weinbach Clos des Capucins 1994 ( Don!): één woord: kippevel, emotie, zelfs nu ik er gewoon aan terugdenk. Gedroogde perzik en abrikoos, noot, zo subtiel, mineraal, eerder introvert, de absolute perfectie, zeer lange afdronk met minerale toetsen, nazinderende zuren als diamant geslepen. Ook de Bert Simon Auslese 1995 gaf onmiddellijk emotie, bracht het lijf in beweging, trilt vandaag nog na. Wat een mooi expliciet fruit (abrikoos-appelsien-rozijn), honing, beetje aards, nog jong, hemelse zuren (Sauternesliefhebbers aan tafel gingen op hun knieën zitten).
Ik was ook gecharmeerd door de Am Stein Riesling 1994 ( Carl): beetje multivruchten-tropische-siropige-zoete indruk maar met zoveel zuren en mineraliteit dat ik er stil van werd. Niet de finesse en spankracht van vorige twee maar wel zeer goed. Nog indrukwekkender: de Wisschlen Wieberg 1994 ( Vinejo), honing, noten, gedroogde vruchten, witte rozijn, abrikoos, rokerig. In de mond nog wat sappige appel, finesse, hedonistisch tot en met, ellenlange afdronk. Beetje lijm van de medicinale pleisers van vroeger, die bruine: dit vind ik vaak in oude Rieslings).
De "jongere" Rieslings Josmeyer Les Pierrets 2001 en Kottabe 2002 vond ik een stuk eenvoudiger en eigenlijk te jong. De elementen zijn er wel, de zuren, beetje petrolé, het fruit, maar nog niet de finesse, die heilige versmelting. De Stoeffler Riesling is wat een buitenbeentje: beetje "vuile" mineraliteit, wat wild, beetje velpon, wat restsuiker, wat ruwer, bitter in afdronk.
Ook in verticale proeverijen was het mij al opgevallen: Riesling wordt met de jaren STEEDS beter, een 1980 is beter dan een 1990, die tien jaren maken een verschil. De meest aparte (maar niet de beste) wijn uit de proeverij: Schloss Saarfels, Kabinett van 24 jaar oud: toppunt van elegantie en finesse, bijzonder licht/delicaat/breekbaar. Medicinale pleister uit mijn kindertijd, honing, venkel, noten, blauwe bes, appelsien, iets lactisch in de aanzet, verdacht licht (waterachtig?) maar da's eerste indruk. Een frêle danseresje dat de mooiste en elegantste bewegingen maakt. Merkwaardige wijn -niemand kende dit type van wijn- waar we de proeverij mee zijn begonnen. Die moet nu gedronken worden en dat doe ik ook, as we write.
Conclusie: Riesling (én Chenin), die wijnen moet je bewaren, worden pareltjes na 10, 20, 30 jaar. Geen compromissen die moeten gemaakt worden: het fruit blijft aanwezig, prachtig kleurenspel, tertiaire noten komen erbij en verrijken. Rode wijnen meer dan 12 à 15 jaar bewaren: hmmmm. Ik heb de idee dat je een compromis maakt: fruit voor tertiaire noten. Ik vind dat ze hun drinkplezier verliezen, streng worden, mistroostig, zoals hun kleur ook. Natuurlijk is dat persoonlijk, maar dit wil ik toch stellen: het nut van rode wijnen bewaren (meer dan 10-15 jaar) wordt FEL overdreven en stamt historisch uit de tijd dat druiven onrijp werden geplukt omdat men geen schimmelverdelgers etc... had (en te weinig oenologische of wijnbouwkundige kennis). De wijnen stonden stijf van de tannine en waren in hun jeugd onaangenaam. Enfin, mijn kelder ligt vol met Riesling en Chenin (zoet en droog), ik denk dat dat een goede keuze is. Ik probeer mijn rode wijnen op tijd te drinken, als ze nog hun fruit hebben.
Iedereen kiest zijn eigen weg, maar af en toe es nadenken is belangrijk. Want wijn kost veel geld en je wil dat je wijn in je kelder verbetert, niet dat hij aan drinkkwaliteit verliest. Je moet van oude rode wijn houden en ik denk dat dit bij maar weinig mensen het geval is. Oude rode wijn is al te vaak snobisme (maar niet altijd hé Don :-)) ).
NB: mijn wijnberichten zijn te volgen op http://www.facebook.com/stefaan.soenen (zend daarvoor een Friend-request)
Riesling:
-Domaine Vincent Stoeffler Kirchberg de Barr Grand Cru 2004
-Weingut Am Stein Würtzburger Innere Leiste Riesling Spätlese Trocken 2004
-Josmeyer Riesling Le Kottabe 2002
-Josmeyer Riesling Les Pierrets 2001 (niet op de foto)
-Bert Simon Serrig Würtzberg Riesling Auslese GK 1995 (7% alc.)(niet op de foto)
-A. Wischlen Riesling Wieberg 1994
-Domaine Weinbach (Colette Faller) Riesling Clos des Capucins 1994
-Schloss Saarfels. Riesling Kabinett Serriger Vogelsang halbtrocken 1988 (8,5% alc)
Niet Riesling wit:
-Gaia Assyrtico Wild Ferment 2011 (Santorini)
Rood:
-Domaine Chanson Savigny-Dominode 1e Cru 1988
-Château Branaire Saint Julien GCC 1996
-Boekenhoutskloof Cabernet Sauvignon 2003
-San Patrignano Montepirolo (100% CS) 2004