11-12-2013, 09:35 AM
Zo moeilijk als Frankrijk het in 2013 heeft gehad, zo goed heeft Italië het er van afgebracht. De opbrengst is met de door Assoenologi berekende 47 à 48 miljoen hectoliter 15% groter dan die in 2012 met zijn magere 41,1 miljoen en ook 6% hoger uitgevallen dan begin september nog werd verwacht. Het betekent dat Italië in 2013 daarmee in volume waarschijnlijk weer de nummer 1 van Europa geworden is, omdat ‘aartsrivaal’ Frankrijk bleef steken op 43 miljoen en scoorde daarmee slechts ietsje beter dan in 2012. Spanje zou dankzij een van de grootste oogsten van de afgelopen tijd dicht in de buurt kunnen komen, maar de cijfers daarvandaan laten nog aan duidelijkheid te wensen over. Ze variëren al naar gelang de bron tussen de 46 tot 48 miljoen hectoliter.
Ook in Italië waren de weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen bepaald niet optimaal, zij het veel minder grillig dan in 2012. Na een normale winter volgde een extreem nat voorjaar. Januari, februari en maart vormden een van de natste periodes van de afgelopen 50 jaar. In Friuli viel in de eerste vijf maanden evenveel regen als anders in het hele jaar. Ook regio’s als Trentino, Romagna en Marche kregen extreem veel neerslag te verwerken. De regenval hield het hele voorjaar aan, tot aan het begin van de zomer. Hierdoor werden ruime waterreserves in de ondergrond opgebouwd, maar werd ook de bloei verstoord. Behalve onregelmatige vruchtzetting was er in diverse gebieden sprake van schimmelziektes als meeldauw en oïdium, met als gevolg een vermindering van de potentiële opbrengst.
De tweede helft van juli en augustus waren warm, maar met een goede afwisseling tussen dag- en nachttemperaturen, veel beter dan in 2012 en 2011 en gunstig voor een goede rijping. Net als in Frankrijk zorgden echter ook in Italië hagelbuien plaatselijk voor de nodige schade. Analyses hebben wat lagere suikerconcentaries dan in 2012 laten zien en wat hogere zuren bij grotere druiven en hogere opbrengsten.
Relatief vroeg geoogste witte druiven hebben het over het algemeen wat beter gedaan dan laat geplukte blauwe. Ze profiteerden van uitstekende condities in september, maar de blauwe hadden tijdens de laatste rijpingsfase en de pluk in oktober last van langdurige herfstregen en een scherpe daling van temperatuur. Beide factoren zijn van invloed geweest op zowel de kwantiteit als de kwaliteit, met de aantekening dat de mate waarin dat gebeurde per regio verschilde.
Voor de meeste regio’s viel de oogst 2013 5 tot 30% hoger uit dan in 2012 en ook ruim boven het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. Belangrijke uitzonderingen hierop zijn het zuidelijke deel van Toscane, Umbrië en Lazio.
Anders dan in 2011 en 2012 verliep de rijping in 2013 gelijkmatiger en over een langere periode, wat een positieve uitwerking had op de ontwikkeling van de aroma’s in witte druiven en voor die van de polyfenolen (zoals tannine) in blauwe. Ook zou een en ander terroirexpressie in de wijnen ten goede komen. Gelet op de regenproblemen voor nogal wat blauwe druiven, lijkt 2013 primair een goed jaar voor witte wijnen te zijn geworden, rood is wat minder homogeen.
De diversiteit van het Italiaanse wijnlandschap, zowel figuurlijk als letterlijk, blijkt overduidelijk uit het gegeven dat de pluk zich over drie maanden uitstrekte. Puglia en Sicilia beten in dat opzicht gewoontegetrouw het spits af door al begin augustus de eerste witte druiven binnen te halen. Los van dit soort extremiteiten begon de pluk in het noorden en midden van het land anderhalf tot twee weken later dan in 2012, in het zuiden een tot anderhalve week later.
Terug naar normale data. Het leeuwendeel van de Italiaanse pluk vond eind september, begin oktober plaats. In november werd die afgesloten met heel laat rijpe druiven als nebbiolo in Valtellina, cabernet sauvignon in Südtirol/Alto Adige, aglianico in Campania en inheemse variëteiten op de hellingen van de Etna.
De verhoudingsgewijs goede rendementen hebben de druk van de ketel gehaald wat betreft de druiven- en bulkwijnprijzen. In 2012 schoten die omhoog vanwege het krappe aanbod, soms wel met 30%. Grosso modo zijn de druivenprijzen in 2013 redelijk stabiel gebleven. In Friuli zijn ze voor diverse druiven, waaronder pinot grigio, ongeveer 10% hoger komen te liggen. Ook in Toscane stegen de prijzen, terwijl ze in Emilia Romagna en Sicilië juist wat daalden. In Abruzzo en Puglia bleven ze nagenoeg gelijk.
Door: René van Heusden
Ook in Italië waren de weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen bepaald niet optimaal, zij het veel minder grillig dan in 2012. Na een normale winter volgde een extreem nat voorjaar. Januari, februari en maart vormden een van de natste periodes van de afgelopen 50 jaar. In Friuli viel in de eerste vijf maanden evenveel regen als anders in het hele jaar. Ook regio’s als Trentino, Romagna en Marche kregen extreem veel neerslag te verwerken. De regenval hield het hele voorjaar aan, tot aan het begin van de zomer. Hierdoor werden ruime waterreserves in de ondergrond opgebouwd, maar werd ook de bloei verstoord. Behalve onregelmatige vruchtzetting was er in diverse gebieden sprake van schimmelziektes als meeldauw en oïdium, met als gevolg een vermindering van de potentiële opbrengst.
De tweede helft van juli en augustus waren warm, maar met een goede afwisseling tussen dag- en nachttemperaturen, veel beter dan in 2012 en 2011 en gunstig voor een goede rijping. Net als in Frankrijk zorgden echter ook in Italië hagelbuien plaatselijk voor de nodige schade. Analyses hebben wat lagere suikerconcentaries dan in 2012 laten zien en wat hogere zuren bij grotere druiven en hogere opbrengsten.
Relatief vroeg geoogste witte druiven hebben het over het algemeen wat beter gedaan dan laat geplukte blauwe. Ze profiteerden van uitstekende condities in september, maar de blauwe hadden tijdens de laatste rijpingsfase en de pluk in oktober last van langdurige herfstregen en een scherpe daling van temperatuur. Beide factoren zijn van invloed geweest op zowel de kwantiteit als de kwaliteit, met de aantekening dat de mate waarin dat gebeurde per regio verschilde.
Voor de meeste regio’s viel de oogst 2013 5 tot 30% hoger uit dan in 2012 en ook ruim boven het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. Belangrijke uitzonderingen hierop zijn het zuidelijke deel van Toscane, Umbrië en Lazio.
Anders dan in 2011 en 2012 verliep de rijping in 2013 gelijkmatiger en over een langere periode, wat een positieve uitwerking had op de ontwikkeling van de aroma’s in witte druiven en voor die van de polyfenolen (zoals tannine) in blauwe. Ook zou een en ander terroirexpressie in de wijnen ten goede komen. Gelet op de regenproblemen voor nogal wat blauwe druiven, lijkt 2013 primair een goed jaar voor witte wijnen te zijn geworden, rood is wat minder homogeen.
De diversiteit van het Italiaanse wijnlandschap, zowel figuurlijk als letterlijk, blijkt overduidelijk uit het gegeven dat de pluk zich over drie maanden uitstrekte. Puglia en Sicilia beten in dat opzicht gewoontegetrouw het spits af door al begin augustus de eerste witte druiven binnen te halen. Los van dit soort extremiteiten begon de pluk in het noorden en midden van het land anderhalf tot twee weken later dan in 2012, in het zuiden een tot anderhalve week later.
Terug naar normale data. Het leeuwendeel van de Italiaanse pluk vond eind september, begin oktober plaats. In november werd die afgesloten met heel laat rijpe druiven als nebbiolo in Valtellina, cabernet sauvignon in Südtirol/Alto Adige, aglianico in Campania en inheemse variëteiten op de hellingen van de Etna.
De verhoudingsgewijs goede rendementen hebben de druk van de ketel gehaald wat betreft de druiven- en bulkwijnprijzen. In 2012 schoten die omhoog vanwege het krappe aanbod, soms wel met 30%. Grosso modo zijn de druivenprijzen in 2013 redelijk stabiel gebleven. In Friuli zijn ze voor diverse druiven, waaronder pinot grigio, ongeveer 10% hoger komen te liggen. Ook in Toscane stegen de prijzen, terwijl ze in Emilia Romagna en Sicilië juist wat daalden. In Abruzzo en Puglia bleven ze nagenoeg gelijk.
Door: René van Heusden