19-04-2014, 07:49 PM
Vandaag snel nog deze Chileens meegegrist in tkleingeebeeke. Na kort verblijf in de ijskast gezet en op terras in het (water)zonnetje valt hij zeer goed mee gegeven de prijs (ca 5 euro). Niets confituren, eerder frisse fruitige indrukken en lange afdronk.
Even gegoogled en ik vond dit interessant stukje van Herwig Van Hove over Chileens wijn:
" Zoals in Californië bestaat de wijnregio in Chili uit valleien die min of meer open zijn voor de invloed van de koude Pacific en min of meer oost-west gericht. Kort bij de oceaan is het dus kouder dan verder in het binnenland, en vooral de nachten zijn er veel frisser dan de dagen. Deze nachtelijke koude brengt niets dan goeds. Hoe kan dat nu?
Gewoonlijk zegt men dat nachtelijke koelte ‘rust’ brengt in de wijngaarden. Dat betekent in werkelijkheid dat het rijpingsproces vertraagt. De vorming van zoet, de ermee samengaande afbouw van zuurheid en de vorming van zachtsmakende tannines verlopen allemaal trager. Daardoor krijgen zijdelingse, gewoonlijk veel langzamer verlopende processen, met hun eigen specifieke opbrengsten, een grotere kans. Met andere woorden, een trager proces leidt tot een complexere waaier van componenten dan een snel proces voor dezelfde vorderingsgraad. Trager is beter, in de zin van complexer. Het gemiddelde temperatuurverschil tussen dag en nacht in Chili bedraagt ca. 20 graden, een record.
Er kan dus bij redelijke rendementen een grote wijn van komen. Maar in Chili bestaat ook nog een traditie van tafelwijn en met opbrengsten van 100 hectoliter per hectare is geen kwaliteit mogelijk. Dergelijke monsterrendementen, zeker voor witte wijn, zijn in Chili niet zeldzaam en kunnen gemakkelijk gehaald worden, onder meer door de beschikbaarheid van overvloedig en zuiver water uit het Andesgebergte.
Maar als ze goed zijn, zijn de Chileense wijnen goed ‘met onderscheiding’. De zuren zijn dan nooit agressief, het fruit is omnipresent en de tannines zijn meestal van het zachte, smakelijke type. "
Even gegoogled en ik vond dit interessant stukje van Herwig Van Hove over Chileens wijn:
" Zoals in Californië bestaat de wijnregio in Chili uit valleien die min of meer open zijn voor de invloed van de koude Pacific en min of meer oost-west gericht. Kort bij de oceaan is het dus kouder dan verder in het binnenland, en vooral de nachten zijn er veel frisser dan de dagen. Deze nachtelijke koude brengt niets dan goeds. Hoe kan dat nu?
Gewoonlijk zegt men dat nachtelijke koelte ‘rust’ brengt in de wijngaarden. Dat betekent in werkelijkheid dat het rijpingsproces vertraagt. De vorming van zoet, de ermee samengaande afbouw van zuurheid en de vorming van zachtsmakende tannines verlopen allemaal trager. Daardoor krijgen zijdelingse, gewoonlijk veel langzamer verlopende processen, met hun eigen specifieke opbrengsten, een grotere kans. Met andere woorden, een trager proces leidt tot een complexere waaier van componenten dan een snel proces voor dezelfde vorderingsgraad. Trager is beter, in de zin van complexer. Het gemiddelde temperatuurverschil tussen dag en nacht in Chili bedraagt ca. 20 graden, een record.
Er kan dus bij redelijke rendementen een grote wijn van komen. Maar in Chili bestaat ook nog een traditie van tafelwijn en met opbrengsten van 100 hectoliter per hectare is geen kwaliteit mogelijk. Dergelijke monsterrendementen, zeker voor witte wijn, zijn in Chili niet zeldzaam en kunnen gemakkelijk gehaald worden, onder meer door de beschikbaarheid van overvloedig en zuiver water uit het Andesgebergte.
Maar als ze goed zijn, zijn de Chileense wijnen goed ‘met onderscheiding’. De zuren zijn dan nooit agressief, het fruit is omnipresent en de tannines zijn meestal van het zachte, smakelijke type. "