28-04-2019, 03:08 PM
Onlangs een exemplaar van Ons Kookboek (het kookboek van de Boerinnenbond) uit 1966 cadeau gekregen. Leuk om te lezen wat over wijn wordt geschreven.
Wijn bij een feestmaaltijd
Gewoonlijk wordt eerst een aperitief geschonken, al of niet met zoutkoekjes.
Hiervoor neemt men veelal een kruidenwijn, b.v. Vermouth. Ook porto wordt veel als aperitief geschonken, doch porto is een zware, zoete wijn die, vooral als de maaltijd onmiddellijk volgt, de eetlust zou moeten opwekken, maar juist het tegenovergestelde effect heeft.
Zeer goed en gezond als aperitief is ook schuimwijn (champagne) maar zeer duur.
Er bestaat zeer lichte schuimwijn, b.v. moezel, die fijn van smaak is en niet duur. Zeer geschikt als aperitief (parelende wijn).
Bij een eenvoudige maaltijd van soep, hoofdschotel, nagerecht schenkt men meestal één wijnsoort.
Ook bij een groter feestmaal mag men het bij één wijnsoort laten, doch meestal is de keuze dan groter.
Hier volgen enkele eenvoudige aanwijzingen.
Bij voorgerecht: droge witte wijn.
Na de soep, bij tussengerecht: droge witte wijn.
Bij vis, oesters, kreeft: droge witte wijn of half droge wijn, b.v. witte Bordeaux.
Bij lichte vleessoorten (kip, kalfsvlees): lichte rode Bordeaux.
Bij een eerste vleesschotel (rood vlees, b.v. rosbief): rode Bordeaux.
Bij een tweede vleesschotel (zwaarder vlees, b.v. wild): rode Bourgogne.
Bij zoete nagerechten: champagne of zoete witte wijn.
Bij kaas als nagerecht: rode Bourgogne of Porto.
Enkele Wenken
Bij een bepaald diner moet men al deze wijnsoorten niet noodzakelijk opdienen. Men doet een keuze. Onthoud echter dit:
Bij vis: witte wijn, niet zoet.
Bij wit vlees, b.v. kalfsvlees, kip: rode wijn, Bordeaux.
Bij rood vlees: rode wijn, Bordeaux of Bourgogne naar keuze, doch geeft men deze twee soorten, dan steeds Bourgogne na de Bordeaux; Bordeaux is scherper van smaak.
Na fruit: geen rode wijnen meer. Ze worden dan niet goed meer geproefd.
Geeft men wijn aan tafel, dan wordt toch water aangeboden (b.v. spuitwater).
Na het eetmaal kan bij de koffie nog een glaasje likeur geschonken worden (pousse-café): b.v. cognac, kirsch, enz. of zoete likeur. Deze neutraliseren de slaapverdrijvende invloed van caféïne.
Voor de hoeveelheid wijn bij de maaltijd rekent men acht glazen op 1/3 gevuld in een fles. Voor een groot diner, waar werkelijk "wijn gedronken" wordt, rekent men +- 1 fles wijn per persoon.
Een fles wijn die geopend is, wordt best onmiddellijk leeg gedronken; voor een fles oude wijn geldt dit zeker. Jonge wijn kan een drietal dagen na het ontkurken goed blijven.
Wijn bij een feestmaaltijd
Gewoonlijk wordt eerst een aperitief geschonken, al of niet met zoutkoekjes.
Hiervoor neemt men veelal een kruidenwijn, b.v. Vermouth. Ook porto wordt veel als aperitief geschonken, doch porto is een zware, zoete wijn die, vooral als de maaltijd onmiddellijk volgt, de eetlust zou moeten opwekken, maar juist het tegenovergestelde effect heeft.
Zeer goed en gezond als aperitief is ook schuimwijn (champagne) maar zeer duur.
Er bestaat zeer lichte schuimwijn, b.v. moezel, die fijn van smaak is en niet duur. Zeer geschikt als aperitief (parelende wijn).
Bij een eenvoudige maaltijd van soep, hoofdschotel, nagerecht schenkt men meestal één wijnsoort.
Ook bij een groter feestmaal mag men het bij één wijnsoort laten, doch meestal is de keuze dan groter.
Hier volgen enkele eenvoudige aanwijzingen.
Bij voorgerecht: droge witte wijn.
Na de soep, bij tussengerecht: droge witte wijn.
Bij vis, oesters, kreeft: droge witte wijn of half droge wijn, b.v. witte Bordeaux.
Bij lichte vleessoorten (kip, kalfsvlees): lichte rode Bordeaux.
Bij een eerste vleesschotel (rood vlees, b.v. rosbief): rode Bordeaux.
Bij een tweede vleesschotel (zwaarder vlees, b.v. wild): rode Bourgogne.
Bij zoete nagerechten: champagne of zoete witte wijn.
Bij kaas als nagerecht: rode Bourgogne of Porto.
Enkele Wenken
Bij een bepaald diner moet men al deze wijnsoorten niet noodzakelijk opdienen. Men doet een keuze. Onthoud echter dit:
Bij vis: witte wijn, niet zoet.
Bij wit vlees, b.v. kalfsvlees, kip: rode wijn, Bordeaux.
Bij rood vlees: rode wijn, Bordeaux of Bourgogne naar keuze, doch geeft men deze twee soorten, dan steeds Bourgogne na de Bordeaux; Bordeaux is scherper van smaak.
Na fruit: geen rode wijnen meer. Ze worden dan niet goed meer geproefd.
Geeft men wijn aan tafel, dan wordt toch water aangeboden (b.v. spuitwater).
Na het eetmaal kan bij de koffie nog een glaasje likeur geschonken worden (pousse-café): b.v. cognac, kirsch, enz. of zoete likeur. Deze neutraliseren de slaapverdrijvende invloed van caféïne.
Voor de hoeveelheid wijn bij de maaltijd rekent men acht glazen op 1/3 gevuld in een fles. Voor een groot diner, waar werkelijk "wijn gedronken" wordt, rekent men +- 1 fles wijn per persoon.
Een fles wijn die geopend is, wordt best onmiddellijk leeg gedronken; voor een fles oude wijn geldt dit zeker. Jonge wijn kan een drietal dagen na het ontkurken goed blijven.