27-07-2022, 08:17 AM
De korenvelden uit mijn jeugd worden samen met de melkweiden stilaan en stap voor stap omgetoverd in wijngaarden. Dat de lemige zandgronden (het zwarte zand van Antwerpen) deze transformatie ooit zouden ondergaan was enkele decennia geleden nog ondenkbaar, maar nu het al eens veertig graden warm is onder ons afdak, blijkt veel mogelijk.
Een enkele keer ben ik al in aanraking gekomen met de Auxerrois Blanc van Oud Conynsbergh, de producent in kwestie, maar ik was vooral benieuwd naar hun vrij prestigieus in de markt gegooide Pinot Noir. Ambitieus toch.
De Auxerrois komt intussen in diverse varianten op de markt. Een gewone cuvée, eentje met eiklagering en eentje gelagerd op acaciahout. Wellicht geönspireerd op die noordelijke appellaties als Côte de Toul, heeft men gekozen voor de aanplant van deze druif. Naar mijn smaak is het resultaat gedoemd om altijd een beetje simpel te blijven. Auxerrois geeft frisse dorstlessers en met eik en, hoe exotisch ook, acacia krik je dat niet echt op.
De Pinot Noir, dan maar. Had ik even op mijn vingers nageteld, dan had ik waarschijnlijk voor de 2019 gekozen en niet voor de 2020, want de wijn heeft 16 maanden liggen rijpen en was dus nog niet zo lang geleden op flessen getrokken.
Dat gaf dus nog wat onrust in het glas, wat flou artistique en zelfs een beetje schuim. Na verloop van tijd klaarde dat allemaal op en het gevolg was ook dat er een enorme evolutie in het glas was waar te nemen.
De kleur (na het optrekken van de mist) was behoorlijk diep en donker, laten we zeggen de kleur van de betere Gevrey.
De neus was uitermate typisch Pinot Noir met al het rode fruit van dien, met subtiel nog wat onversmolen vanille, maar ook wat groene heester in de achtergrond, die langzaam evolueerde naar vlierbessenstruiken en finaal naar de vlierbes in persoon... Mooie, diepe neus, uiteindelijk.
In de mond na lang walsen en zabberen een zeer mondvullende en mouthwatering Pinot Noir van het zuiverste water. Met een aangenaam kersenpittenbittertje in de halflange staart.
Is er sprake van een typisch terroirkarakter? Ik weet het niet. Misschien dat heesterachtige, halverwege de proeverij? Dat terroir wordt gedefinieerd door het perceel "Melkkuip", het enige wat geaccidenteerde terrein van onze vlakke gemeente. In mijn kindertijd stonden daar - nomen est omen - koeien, maar dat heeft allicht nergens mee te maken.
In elk geval: die Pinot Noir van Oud Conynsbergh is zeer geslaagd en neemt veel van mijn scepsis weg. De wijn is niet goedkoop, een onvermijdelijk euvel bij Belgische producties, maar hij zet zich kwalitatief op het niveau van behoorlijke Bourgognes en die kosten ook zoveel.
Een enkele keer ben ik al in aanraking gekomen met de Auxerrois Blanc van Oud Conynsbergh, de producent in kwestie, maar ik was vooral benieuwd naar hun vrij prestigieus in de markt gegooide Pinot Noir. Ambitieus toch.
De Auxerrois komt intussen in diverse varianten op de markt. Een gewone cuvée, eentje met eiklagering en eentje gelagerd op acaciahout. Wellicht geönspireerd op die noordelijke appellaties als Côte de Toul, heeft men gekozen voor de aanplant van deze druif. Naar mijn smaak is het resultaat gedoemd om altijd een beetje simpel te blijven. Auxerrois geeft frisse dorstlessers en met eik en, hoe exotisch ook, acacia krik je dat niet echt op.
De Pinot Noir, dan maar. Had ik even op mijn vingers nageteld, dan had ik waarschijnlijk voor de 2019 gekozen en niet voor de 2020, want de wijn heeft 16 maanden liggen rijpen en was dus nog niet zo lang geleden op flessen getrokken.
Dat gaf dus nog wat onrust in het glas, wat flou artistique en zelfs een beetje schuim. Na verloop van tijd klaarde dat allemaal op en het gevolg was ook dat er een enorme evolutie in het glas was waar te nemen.
De kleur (na het optrekken van de mist) was behoorlijk diep en donker, laten we zeggen de kleur van de betere Gevrey.
De neus was uitermate typisch Pinot Noir met al het rode fruit van dien, met subtiel nog wat onversmolen vanille, maar ook wat groene heester in de achtergrond, die langzaam evolueerde naar vlierbessenstruiken en finaal naar de vlierbes in persoon... Mooie, diepe neus, uiteindelijk.
In de mond na lang walsen en zabberen een zeer mondvullende en mouthwatering Pinot Noir van het zuiverste water. Met een aangenaam kersenpittenbittertje in de halflange staart.
Is er sprake van een typisch terroirkarakter? Ik weet het niet. Misschien dat heesterachtige, halverwege de proeverij? Dat terroir wordt gedefinieerd door het perceel "Melkkuip", het enige wat geaccidenteerde terrein van onze vlakke gemeente. In mijn kindertijd stonden daar - nomen est omen - koeien, maar dat heeft allicht nergens mee te maken.
In elk geval: die Pinot Noir van Oud Conynsbergh is zeer geslaagd en neemt veel van mijn scepsis weg. De wijn is niet goedkoop, een onvermijdelijk euvel bij Belgische producties, maar hij zet zich kwalitatief op het niveau van behoorlijke Bourgognes en die kosten ook zoveel.