27-02-2022, 02:43 PM
We dronken de Cuvee Speciale en de Hauts de Menards van deze wijnbouwer. De eerste was ok, evenwichtig maar vooral bijzonder fruitig, bij de tweede (2 jaar vatlagering) dacht Olivier aan een Puligny of Chassagne.
Mooie ontdekking!
Ik plak hier even het (alweer) bijzonder interessante commentaarstukje bij deze wijn van Jan DeClerck.
De samensmelting van Mâcon-Viré en Mâcon-Clessé combineert het beste van deze twee topdorpen. De mooie hellingen met prachtige kalkbodems zorgen voor wijnen met intensiteit en een goede onderliggende mineraliteit. Maar wat de beste Viré-Clessé wijnen vooral kenmerkt is een zeer smakelijke en fluwelige textuur. Héél bijzonder ook is de aanwezigheid van botrytis : door de nabijheid van de rivier de Saône krijg je ’s ochtends een mist in de wijngaarden die net voldoende vochtigheid geeft voor de ontwikkeling van ‘pourriture noble’. Sommige wijnbouwers wachten bewust tot de druiven goed aangetast zijn door botrytis om zogenaamde ‘levrouté’ (druiven met de kleur van hazenpels) wijnen te maken die wat zoet smaken. Deze oude traditie werd héél recent in een wettelijk kader gegoten. Men maakt nu het onderscheid tussen gewoon droge Viré Clessé (tot 3 g/l restsuikers), Demi-Sec (4-8 g/l restsuikers) en Levrouté (8-18 g/l restsuikers). Daarnaast worden in uitzonderlijke jaren ook echt likoreuze wijnen gemaakt met soms méér dan 100 g/l restsuikers.
Bij André Bonhomme kiest men er voor om echt droge wijnen te maken (en uitzonderlijk een liquoreux) maar dan wel met een natuurlijke rijkheid en rijpheid die het volle potentieel van Viré-Clessé benut. De jonge generatie kan de erfenis van héél oude wijnstokken op de beste terroirs gebruiken om prachtige textuurwijnen te maken. De Cuvée Spéciale (50% inox,50% gebruikte vaten) is al van 45-75 jaar oude wijnstokken terwijl de Vieilles Vignes (20 maand op gebruikte vaten) van 70-95 jaar oude wijnstokken komt ! Enkele parcellaire cuvées gaan naar de 100 jaar.
Met de nieuwe generatie kwam er géén kelderrevolutie. Aurélien maakt integendeel witte Bourgogne wars van alle modes. Tegenwoordig is de nieuwe stijl juist vroeger geplukt voor méér frisheid en mineraliteit (salinité of ziltheid is het nieuwe toverwoord) en minder lang op vaten verouderd. Dat kan absoluut mooie wijnen geven maar tegelijk mag er toch ook nog altijd plaats zijn voor een weelderige stijl van witte Bourgogne. De reden waarom mensen vroeger een Meursault kozen in plaats van een meer minerale Puligny Montrachet was omdat net omdat ze die deugddoende rijkheid zochten, bvb bij rijke, romige sausen. En als de terugkeer van de goede traditionele keuken zich blijft doorzetten dan is er opnieuw plaats voor wat men wel eens ‘gourmand wines’ noemt. Géén ‘sap van keien’ maar wel smaakbommen met een zalige textuur. Maar zonder het gratuite vet en verse eik van sommige excessen van vroeger. Wel met een grote natuurlijke concentratie en ‘old vine intensity’ en een lange, trage, voedende élevage op eiken vaten.
Biologische cultuur, alles met de hand geplukt op volle rijpheid (13.5 % vol), traag geperst, wilde gisten, twee jaar op (grotendeels gebruikte) vaten. Koppel dat aan de beste ‘climats’ in Viré Clessé (Quintaine) en je krijgt een kwintessentie van Viré-Clessé. Méér gourmand dan dit wordt het niet.
Mooie ontdekking!
Ik plak hier even het (alweer) bijzonder interessante commentaarstukje bij deze wijn van Jan DeClerck.
De samensmelting van Mâcon-Viré en Mâcon-Clessé combineert het beste van deze twee topdorpen. De mooie hellingen met prachtige kalkbodems zorgen voor wijnen met intensiteit en een goede onderliggende mineraliteit. Maar wat de beste Viré-Clessé wijnen vooral kenmerkt is een zeer smakelijke en fluwelige textuur. Héél bijzonder ook is de aanwezigheid van botrytis : door de nabijheid van de rivier de Saône krijg je ’s ochtends een mist in de wijngaarden die net voldoende vochtigheid geeft voor de ontwikkeling van ‘pourriture noble’. Sommige wijnbouwers wachten bewust tot de druiven goed aangetast zijn door botrytis om zogenaamde ‘levrouté’ (druiven met de kleur van hazenpels) wijnen te maken die wat zoet smaken. Deze oude traditie werd héél recent in een wettelijk kader gegoten. Men maakt nu het onderscheid tussen gewoon droge Viré Clessé (tot 3 g/l restsuikers), Demi-Sec (4-8 g/l restsuikers) en Levrouté (8-18 g/l restsuikers). Daarnaast worden in uitzonderlijke jaren ook echt likoreuze wijnen gemaakt met soms méér dan 100 g/l restsuikers.
Bij André Bonhomme kiest men er voor om echt droge wijnen te maken (en uitzonderlijk een liquoreux) maar dan wel met een natuurlijke rijkheid en rijpheid die het volle potentieel van Viré-Clessé benut. De jonge generatie kan de erfenis van héél oude wijnstokken op de beste terroirs gebruiken om prachtige textuurwijnen te maken. De Cuvée Spéciale (50% inox,50% gebruikte vaten) is al van 45-75 jaar oude wijnstokken terwijl de Vieilles Vignes (20 maand op gebruikte vaten) van 70-95 jaar oude wijnstokken komt ! Enkele parcellaire cuvées gaan naar de 100 jaar.
Met de nieuwe generatie kwam er géén kelderrevolutie. Aurélien maakt integendeel witte Bourgogne wars van alle modes. Tegenwoordig is de nieuwe stijl juist vroeger geplukt voor méér frisheid en mineraliteit (salinité of ziltheid is het nieuwe toverwoord) en minder lang op vaten verouderd. Dat kan absoluut mooie wijnen geven maar tegelijk mag er toch ook nog altijd plaats zijn voor een weelderige stijl van witte Bourgogne. De reden waarom mensen vroeger een Meursault kozen in plaats van een meer minerale Puligny Montrachet was omdat net omdat ze die deugddoende rijkheid zochten, bvb bij rijke, romige sausen. En als de terugkeer van de goede traditionele keuken zich blijft doorzetten dan is er opnieuw plaats voor wat men wel eens ‘gourmand wines’ noemt. Géén ‘sap van keien’ maar wel smaakbommen met een zalige textuur. Maar zonder het gratuite vet en verse eik van sommige excessen van vroeger. Wel met een grote natuurlijke concentratie en ‘old vine intensity’ en een lange, trage, voedende élevage op eiken vaten.
Biologische cultuur, alles met de hand geplukt op volle rijpheid (13.5 % vol), traag geperst, wilde gisten, twee jaar op (grotendeels gebruikte) vaten. Koppel dat aan de beste ‘climats’ in Viré Clessé (Quintaine) en je krijgt een kwintessentie van Viré-Clessé. Méér gourmand dan dit wordt het niet.